Kinderalimentatie

Uit WikiStrompf
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Kinderalimentatie lijkt in beginsel te zijn vastgelegd in BW 1:404, lid 1:

Ouders zijn verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen.

Deze onderhoudsverplichting staat los van ouderlijk gezag of gerechtelijke uitspraak. Daarnaast valt deze onderhoudsverplichting onder het algemene belang. Een contract om de onderhoudsverplichting af te kopen is nietig, want je kunt geen afstand doen van een kind (link). In principe kunnen ouders zelf afspraken maken omtrent de onderhoudsplicht (Janssen, Jeugdrecht, p. 64). Echter, de drempel naar een gerechtelijke vaststelling is laag en zal waarschijnlijk min-of-meer automatisch plaatsvinden in geval van oa. scheiding. BW 1:406:

1. Komt een ouder of stiefouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk na, 
dan kan de andere ouder of voogd de rechtbank verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder of stiefouder ten behoeve van het kind 
zal moeten uitkeren.

2. De rechtbank kan het in het vorige lid bedoelde bedrag reeds bepalen gelijktijdig met een door haar te geven beslissing omtrent het 
gezag.

Aspecten die de hoogte van een kinderalimentatie bepalen:

  • Trema-normen;
  • Draagkrachtruimte;
  • Aanpassingen in de loop der tijd mbt. prijsstijgingen en gewijzigde omstandigheden;

Aanpassingen tav. gewijzigde omstandigheden spelen onder andere een rol in de volgende gevallen:

  • Aanmerkelijke verandering van inkomsten van betalende partij;
  • Als de betalende partij een nieuw gezin begint, ihb. als daar kinderen uit voortkomen.

Indien een onderhoudsplichtige ouder nalatig is in betaling van kinderalimentatie, kan het LBIO onder sommige omstandigheden de inning overnemen. BW 1:408:

1. Een uitkering tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding of tot voorziening in de kosten van levensonderhoud en 
studie, waarvan het bedrag in een rechterlijke beslissing, daaronder begrepen de beslissing op grond van artikel 822, eerste lid, 
onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering , is vastgelegd, wordt ten behoeve van de minderjarige aan de ouder die 
het kind verzorgt en opvoedt of aan de voogd onderscheidenlijk aan de meerderjarige betaald.

2. Op verzoek van een gerechtigde als bedoeld in het eerste lid, van een onderhoudsplichtige dan wel op gezamenlijk verzoek van 
een gerechtigde en onderhoudsplichtige neemt het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen de invordering van de 
onderhoudsgelden op zich. De executoriale titel wordt daartoe door onderhoudsgerechtigde in handen gesteld van dit Bureau. De 
overhandiging daarvan machtigt het Bureau tot het doen van de invordering, zo nodig door middel van executie.

3.Kosten van invordering door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen worden verhaald op de onderhoudsplichtige, 
onverminderd de kosten van gerechtelijke vervolging en executie. Het verhaal van kosten vindt plaats door wijziging van het bedrag, 
bedoeld in het eerste lid, volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

4. Tot invordering op verzoek van een onderhoudsgerechtigde wordt slechts overgegaan, indien de gerechtigde ter gelegenheid van de 
indiening van het verzoek aannemelijk heeft gemaakt dat binnen ten hoogste zes maanden voorafgaande aan de indiening van het verzoek 
de onderhoudsplichtige ten aanzien van ten minste één periodieke betaling tekort is geschoten in zijn verplichtingen. In deze 
gevallen geschiedt de invordering van bedragen die verschuldigd zijn vanaf een tijdstip van ten hoogste zes maanden voorafgaande aan 
de indiening van het verzoek.

5. Alvorens tot invordering met verhaal van kosten over te gaan wordt de onderhoudsplichtige bij brief met bericht van ontvangst in 
kennis gesteld van het voornemen daartoe en de reden daarvoor, alsmede van het bedrag inclusief de kosten van invordering. Het 
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt bevoegd tot invordering over te gaan op de veertiende dag na de verzending van de 
brief. 

Waarschijnlijk is het verstand om de hoogte van kinderalimentatie vast te stellen in combinatie met vaststelling van de omgangsregeling, ouderschapsplan en/of co-ouderschapsregeling.

Bronnen: